Hormonen met cortisol in het middelpunt
Chronische moeheid, somberheid, weinig zin in seks, enzovoort verklaard!?
Het hormoonstelsel is een van de meest sprekende voorbeelden die ons laten zien dat een allesomvattende visie onmisbaar is voor het begrijpen van lichaamsfuncties. Dit geldt voor zowel gezonde, normale lichaamsfuncties als voor afwijkende. Helaas is dit uitgangspunt binnen de reguliere gezondheidszorg, door telkens verdergaande specialisaties, praktisch geheel verlaten. Echter, ook binnen de complementaire of alternatieve geneeskunde - waarvan verwacht mag worden dat die holistisch (alles omvattend) is - wordt dit principe nogal eens verwaarloosd. Jammer voor de patiënt, want succes, althans een blijvend succes, blijft dan uit. Hormonen hebben een relatie met elkaar, met de betrokkene, zowel lichamelijk als psychisch, en met de omgeving van de persoon, en wel in de meest brede betekenis. Met name in onze tijd heeft het hormoonsysteem veel te verduren door leefomstandigheden en leefstijl, het externe en het interne milieu (zie artikel Basis Bio Regulatie Systeem in DNUA 197 van sept./okt. 2008) en niet te vergeten de psychische belastingen.
Hormonen en informatie
Het begrip hormoon dateert van begin 1900. De oorsprong is het Griekse woord hormazones, dat de betekenis heeft van 'aanzetten tot activiteit'. Passend zou ook het Griekse woord harmazone geweest zijn. Het laatste betekent namelijk 'reguleren'. Beide betekenissen zijn van toepassing op hormonen of meer aangepast aan de tijd: 'de informanten'. De begrippen bieden namelijk enig inzicht in het functioneren van hormonen. In de dagelijkse praktijk van de geneeskunde is het begrip informatie nog niet voldoende ingeburgerd. Onderzoeken en ook behandelingen zijn nog gebaseerd op beperkt natuurwetenschappelijk denken van oorzaak en gevolg. De herhaalbaarheid ervan in het laboratorium en de eis dat de uitkomst steeds weer hetzelfde moet zijn, gelden als belangrijke voorwaarden. De mens evenwel, is nu eenmaal geen laboratorium en daarmee ook niet te vergelijken. Bovendien zijn er, zoals bekend, buiten het laboratorium fenomenen die binnen het laboratorium niet kunnen worden nagebootst en/of verklaard. Het begint al bij het ontstaan van de mens. Eicel en zaadcel smelten samen en de nieuwe cel deelt zich vervolgens herhaaldelijk. Op grond daarvan zou je kunnen menen, dat er uiteindelijk een groot aantal van dezelfde cellen ontstaat. Niets is minder waar! Op een bepaald moment gaan de cellen zich namelijk van elkaar onderscheiden en zien we spier-, bot-, bloedcellen, enzovoort, zich als vanzelf ontwikkelen. Dat elke cel de volledige genetische informatie van de persoon in wording in zich kan dragen valt nog te bevatten en is inmiddels ook bekend. Waarom echter op een zeker ogenblik cellen een bepaalde richting op gaan en zich specialiseren is nog steeds een vraag die niet beantwoord is. Met elkaar weten we inmiddels wel veel, maar het lijkt erop dat we veel meer níet weten. Soms wíllen we het ook niet weten. Kennis wordt dan stelselmatig genegeerd of ontkend omdat het de vrucht is van empirie (ervaring) en niet van laboratoriumonderzoek of omdat het economisch belang zich ertegen verzet.
Adrenaline en cortisol
Het hormoon cortisol wordt door de bijnieren geproduceerd en uitgescheiden nadat door de hypothalamus respectievelijk de hypofyse daartoe een signaal is afgegeven. De hypothalamus is een schakelcentrum waar zenuwimpulsen kunnen worden omgezet in hormonale signalen aan de hypofyse. De hypofyse geeft vervolgens langs hormonale weg via de bloedbaan de signalen door aan andere ondergeschikte klieren die op hun beurt ook hormonen produceren. Op die manier is te verklaren dat schrik, angst, paniek en dergelijke leiden tot de aanmaak van adrenaline die een verhoogde staat van paraatheid, alertheid inluidt. In lang vervlogen tijden hadden wij dat nog nodig omdat reële gevaren - als bijvoorbeeld wilde dieren, waarvoor moest worden gevlucht - de mensen bedreigden. Was het gevaar geweken, dan herstelde het lichaam zich weer. Tegenwoordig worden de mensen veel meer belast door een aanhoudende, chronische stress. Een voor iedereen herkenbaar voorbeeld is examenvrees. Veel mensen die daaraan lijden, krijgen vaak buikpijn. Ze moeten meestal vaker naar het toilet en soms loopt het zelfs uit op diarree. De door de adrenaline verhoogde activiteit - in dit geval waar te nemen door de invloed ervan op de darmen - is daarvan de oorzaak. In principe stelt adrenaline ons in staat ons te verweren in geval van stress. Bij kortdurende, acute stress, scheiden de bijnieren, zoals gezegd, het hormoon adrenaline af. Houdt de stress langer aan, dan wordt door de bijnieren ook het hormoon cortisol afgegeven. Cortisol beschermt in dit geval het lichaam als het ware tegen de schadelijke gevolgen van een verhoogd adrenaline. Hoewel cortisol een stresshormoon wordt genoemd, zou je het dus ook een anti-stresshormoon kunnen noemen. De druk van een hectische samenleving op ons maakt dat wij terechtkomen in een toestand van voortdurende stress. De omvang van de informatie die op ons afkomt, de vele keuzes die we vervolgens moeten maken, de in aantal toenemende prestaties die we moeten leveren binnen de deels gewenste en deels opgelegde 24-uurs economie, leiden tot een enorm spanningsveld. Binnen dat spanningsveld moeten mensen functioneren en het hoeft dan ook niet te verbazen, dat de welvaartsziekten in aantal en ernst nog steeds toenemen. Chronische vermoeidheid en burn-out, en alle daaruit voortvloeiende en daarop gelijkende lichamelijke en psychische aandoeningen, prijken bovenaan de lijst van datgene waaraan mensen lijden. Naast een overmaat aan adrenaline kan er uiteindelijk door aanhoudende stress ook een teveel aan cortisol ontstaan. Een volgend probleem is dat cortisol wordt afgegeven door de bijnieren vanaf het moment dat het licht wordt en zolang het licht blijft. Het doet er niet toe of dat gewoon daglicht is of kunstlicht. In de regel gaan we, in vergelijking met vroeger, later naar bed waarbij we volop genieten van ons kunstlicht en we zodoende langer cortisol blijven produceren. Ook de 24-uurs-economie is slechts mogelijk bij de gratie van kunstlicht. We hebben nu al kinderen die niet weten waar de melk en groente vandaan komen; we creëren een generatie die straks niet meer weet wat duisternis is. Uiteraard is dit een gechargeerde bewering, maar we kunnen deze problematiek niet ernstig genoeg nemen. De stroomversnelling en complexiteit met zijn vele snel op elkaar volgende indrukken binnen onze samenleving, gekoppeld aan een overmaat aan kunstlicht, leidt er uiteindelijk toe dat de bijnieren uitgeput, oververmoeid, raken. De bijnieren krijgen de noodzakelijke, aanvankelijk veel te grote hoeveelheden adrenaline en cortisol niet meer aangemaakt. Daar komt nog eens bij het welhaast paranoïde streven naar een steeds sterkere verlaging van het cholesterol in het bloed. In dit verband moet men bedenken dat veel hormonen waaronder cortisol in de schors van de bijnieren uit cholesterol wordt gemaakt. Bij een te laag cholesterol kan er een gebrek aan deze voor cortisol onontbeerlijke grondstof ontstaan.
Cortisol en chronische aandoeningen
Cortisol speelt een belangrijke rol bij chronische aandoeningen die, vooral voor het tijdsbestek waarin wij leven, kenmerkend zijn. Een aanvankelijk te hoog adrenaline- en daardoor te hoog cortisol-niveau wordt, wanneer deze situatie langere tijd voortduurt en chronisch wordt, vaak gevolgd door een structureel laag cortisol-niveau door uitputting van de bijnieren. Een (gezonde) kortdurende verhoging van cortisol verbetert de hersenwerking; een langdurige heeft een negatief effect op het lichaam en de hersenen. Voorbeelden van de gevolgen van een langdurige verhoging van cortisol zijn:
• het stimuleert het lichaam terwijl het in rust zou moeten zijn
• het werkt het immuunsysteem tegen en daardoor kan men meer ontvankelijk worden voor lichamelijke klachten en aandoeningen
• emotie en herinnering kunnen worden aangetast door beschadiging van hersenweefsel
• het verhoogt de aanmaak van insuline en kan zodoende bijdragen tot insulineresistentie.
Een laag cortisol-niveau door uitputting van de bijnieren kan acuut of chronisch zijn. Acute uitputting geeft een tijdelijke verlaging van cortisol. We zien dit gebeuren na bijvoorbeeld het leveren van prestaties in de topsport. Door rust herstelt dit zich weer. Bij chronische uitputting van de bijnieren of structureel weinig cortisol duurt het herstel veel langer, soms maanden of jaren. Mensen lijden dan vaak aan het chronisch vermoeidheidssyndroom of aan burn-out. Bij een laag cortisol-niveau treden de psychische klachten op de voorgrond. Dit zijn onder meer apathie, prikkelbaarheid, negativisme, nooit meer plezier hebben, tot en met depressie en een psychose. Andere symptomen zijn weinig zin in seks, moeite zich te concentreren, problemen met de spijsvertering, behoefte aan koffie en zout en een licht gevoel in het hoofd bij het gaan staan. Er blijkt hier een duidelijke relatie te zijn tussen cortisol en de geslachtsorganen en de schildklier.
Leefstijlen die tot uitputting van de bijnieren kunnen leiden:
• laat naar bed gaan ondanks vermoeidheid overdag
• een overmaat aan kunstlicht en een tekort aan duisternis
• te hoge eisen stellen aan jezelf
• perfectheid nastreven
• zich machteloos voelen
• blijven hangen in situaties van verlies
• weinig dingen doen waaraan plezier wordt beleefd
• slechte voeding en te weinig 'levend' voedsel
• jezelf oppeppen met zoet, zout, cafeïne en dergelijke.
Bert Kloosterman, natuurgeneeskundige
Internet: www.gezondbeterworden.nl E-mail: info@gezondbeterworden.nl Telefoon: 0543 565253
0 Comments:
Post a Comment
<< Home